OKK Dordrecht zet zich in voor een positieve sportcultuur waarin iedereen met plezier en veilig kan sporten. Een veilig gevoel in de sport krijg je niet alleen wanneer blessures worden voorkomen, maar ook als je je tijdens het sporten gerespecteerd en gewaardeerd voelt. Ons doel: een positief, pedagogisch sportklimaat binnen onze vereniging.
Protocol voor leiding
Voorwoord
Sporten is belangrijk voor kinderen, dat weten we allemaal. Het is gezond, kinderen ontwikkelen sociale vaardigheden en het is goed voor hun emotionele welzijn. Daarnaast vinden ze het vooral heel leuk om te sporten.
Sporten is dus belangrijk én leuk. Of kinderen gemotiveerd blijven om te sporten, hangt voor een groot deel af van hoe de sport wordt georganiseerd. Het gaat er niet alleen om wat er wordt aangeboden, maar ook op welke manier. Uit cijfers van kinderen die hun lidmaatschap opzeggen, blijkt dat het gedrag van een trainer-coach een belangrijke reden is, waarom een kind wilt stoppen met de lessen.
Het doel van een pedagogisch sportklimaat is kinderen met plezier laten sporten, waarbij ze zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen. Om kinderen zoveel mogelijk gemotiveerd te houden om te (blijven) sporten, vraagt van de vereniging een pedagogische verbeterslag.
Onze leiding (trainers) zijn onmisbaar voor de vereniging. Zonder hen immers geen lessen, geen wedstrijden, geen activiteiten, enz. Onze leiding is belangrijk voor de cultuur binnen de vereniging. Zij geven zelf het goede voorbeeld en zorgen ervoor dat iedereen zich welkom voelt.
Een bestuurder zijn de ogen en oren van de vereniging en verantwoordelijk voor een veilig en positief sportklimaat. Naast het vormgeven en uitzetten van goede preventieve maatregelen heb je als bestuurder de verantwoordelijkheid over je leden. Als het misgaat, onderneem je actie.
Hoewel we eigenlijk allemaal weten hoe het zal moeten, kan het ook wel eens mis gaan. Met dit protocol willen we bestuursleden, vrijwilligers en leiding bepaald gedrag leren herkennen, maar ook laten inzien welk gedrag ongewenst of zelfs onacceptabel is.
1. Pedagogisch handelen
Het pedagogisch handelen begint vanuit de gedachte dat elk kind en zijn of haar plezierbeleving en ontwikkelingsmogelijkheden centraal staan. Ook zelfreflectie van de trainer is noodzakelijk om te komen tot bewust handelen en om ieder kind te bieden wat het nodig heeft.
Hierbij zijn 3 basisbehoeften onmisbaar:
- Autonomie: het belang dat kinderen hechten aan vrijheid, zelf keuzes maken en verantwoordelijk zijn voor de dingen die zij interessant vinden en doen.
- Binding: de behoefte van kinderen om gewaardeerd en gerespecteerd te worden. Ze willen ergens bij horen en verlangen naar aandacht en erkenning.
- Competentie: het gevoel van kinderen dat zij ‘iets’ kunnen. Dat ze bijvoorbeeld een bijdrage leveren aan hun team. Of het gevoel hebben succesvol te zijn door het aanleren van een nieuwe vaardigheid.
Deze basisbehoeften komen terug in de pijlers van de vereniging:
- Sporten bij OKK Dordrecht is leuk voor iedereen, ongeacht je niveau of ervaring, want het plezier staat bij ons voorop;
- Sporten is niet alleen leuk, maar is ook goed als ontspanning en voor de omgang met leeftijdsgenoten;
- Binnen de vereniging hebben we respect voor en naar elkaar.
Veiligheid is een ruim begrip. Iedereen weet gevoelsmatig dat er grenzen zijn en dat die overschreden kunnen worden. Pesten bijvoorbeeld mag niet. Iemand nadoen ziet er misschien onschuldig uit, maar is dit vaak niet. Opzettelijk bijvoorbeeld het stotteren van iemand nadoen kan heel kwetsend zijn.
Met veiligheid binnen onze verenging hebben we het niet over fysiek of seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar hebben we het vooral over sociale veiligheid: je op je gemak voelen, plezier hebben met elkaar, je niet buitengesloten voelen, respect hebben voor en naar elkaar, dus veilig en zorgeloos kunnen sporten.
3. Wat is grensoverschrijdend gedrag?
Er zijn allerlei vormen van grensoverschrijdend gedrag met steeds één overeenkomst: het gaat om een verschil in macht. Door het verschil in macht kan een van de twee geen of weinig weerstand bieden.
Het is lastig om het begrip grensoverschrijdend gedrag precies af te bakenen, maar gedrag dat voor een kind onprettig en ongewenst is, is sowieso grensoverschrijdend. De beleving van het gedrag, wat het kind erbij voelt, is dus altijd heel belangrijk.
Bij grensoverschrijdend gedrag gaat iemand over de grenzen van een ander. Bijvoorbeeld door intimidatie, pesten, discrimineren, bang maken, vernederen, (seksuele) intimidatie of seksueel misbruik, maar ook door iemand te negeren of buiten te sluiten, te doen falen, andermans eer opstrijken, roddelen en kwaadspreken.
Als trainer ben je binnen de vereniging vrij om te werken vanuit je eigen visie om het beste uit je sporters te halen. Dit betekent dat jij bepaalt wat een sporter wel of niet moet doen om een goede prestatie te leveren. Hierdoor heb je macht over je sporters; zij zijn afhankelijk van jou als trainer.
Wees je ervan bewust dat een kind geneigd zal zijn om te doen wat jij als trainer zegt. Jij bent in zijn of haar ogen immers de expert, maar ook degene die bijvoorbeeld bepaalt of een kind wel of niet mee mag doen aan een uitvoering, een wedstrijd, of bijvoorbeeld achteraan laat staan.
Iedere trainer heeft dus een eigen manier hoe hij/zij haar sporters motiveert en naar een hoger niveau kan brengen. Binnen een selectie mag je een hogere inzet verwachten en moet er wel gepresteerd worden, maar is het wel belangrijk om de balans tussen ambitieus sporten en plezier te waarborgen. Het plezier in sporten staat voorop, maar draagt ook bij aan het teamgevoel en de prestatie.
“PRESTEREN MOET NIET HET DOEL ZIJN”
4. Vormen grensoverschrijdend gedrag
Als je aan grensoverschrijdend gedrag denkt, komt vaak seksueel grensoverschrijdend gedrag op de voorgrond. Er zijn echter verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag te noemen. Alle vormen zijn kwalijk en gevaarlijk en kunnen leiden tot fysieke, mentale of emotionele schade. Een paar vormen van grensoverschrijdend gedrag staan hieronder uitgelicht:
4.1 Intimidatie
Intimidatie is iemands gedrag beïnvloeden door diegene angst aan te jagen. Intimidatie kan plaatsvinden door iemand in een machtspositie, richting iemand die minder of geen macht heeft. Denk hierbij aan een trainer die bepaalt of een sporter wel of niet wordt opgesteld.
4.2 Machtsmisbruik
Macht is het vermogen om anderen te sturen in hun gedrag. In sommige gevallen mag dat ook. Denk bijvoorbeeld aan de politie die de wet handhaaft of aan een leraar voor de klas. Soms maken mensen echter misbruik van macht, bijvoorbeeld als zij het gedrag van anderen in een richting sturen die vooral voor henzelf beter uit komt. Of als ze anderen dingen laten doen die ze eigenlijk niet willen. In dat soort gevallen spreken we van machtsmisbruik.
Kortom, machtsmisbruik en intimidatie komen voor wanneer er machtsongelijkheid is. Deze ongelijkheid is vaak aanwezig in de sport, maar hoeft geen probleem te zijn.
Wanneer iemand iets ervaart als machtsmisbruik of intimidatie verschilt per persoon. Voor de één kan iets intimiderend overkomen, terwijl dit voor iemand anders niet zo hoeft te zijn. Het is belangrijk om je bewust te zijn van jouw macht als trainer en wat de gevolgen hiervan kunnen zijn. Hieronder staan een aantal situaties beschreven.
- Een trainer trekt leden voor door ze altijd een plek vooraan te geven;
- Een trainer stookt leden tegen elkaar op, door kinderen te negeren of te kleineren binnen een groep;
- Een trainer roddelt gezellig mee binnen de groep, over afwezige leden;
- Een trainer sluit een kind buiten, door hem/haar niet bij de groep te betrekken;
- Een trainer zet een sporter aan tot het gebruiken van cafeïnepillen (legaal). Hij is van mening dat je prestatie hierdoor verbetert;
- Een trainer legt sancties op als een kind – ongeacht de reden- niet aanwezig is;
- Een trainer krijgt van een kind te horen dat hij/zij moeite heeft met het gedrag van de trainer en wordt vervolgens genegeerd tijdens de trainingen;
- Een trainer is de ene keer heel streng en niet leuk en een andere keer je beste vriend (aantrekken en afstoten);
- Een trainer laat zich heel negatief uit over de vereniging en trekt kinderen hierin mee.
4.3 Pesten / bedreigen
Binnen de vereniging staan we natuurlijk voor het sporten, maar ook voor het gezellig hebben met elkaar en leren van elkaar. Pesten hoort daar niet bij. Pesten betreft alle vormen van intimiderend gedrag met een structureel/herhalend karakter. Daarbij proberen één of meerdere personen een ander fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen. De andere persoon kan zich niet verdedigen tegen dit gedrag.
Pestgedrag kan heel duidelijk zijn, bijvoorbeeld als iemand wordt buitengesloten of beledigd, maar kan ook heel subtiel zijn. Een keer je materiaal in de prullenbak terugvinden kan grappig zijn, maar iedere week alles uit de prullenbak moeten halen, is niet meer leuk.
Een relatief nieuwe manier van pesten is het online pesten, zoals op sociale media. Denk bijvoorbeeld aan iemand die wordt uitgesloten van WhatsApp-groepen of kwetsende opmerkingen of foto’s krijgt toegestuurd. Pesten in teams heeft vaak ook te maken met groepsdynamiek. Het is daarom belangrijk dat trainers de pedagogische vaardigheden hebben om dit gedrag te herkennen.
Pesten, discriminatie en/of belediging wordt bedreigen als de andere persoon er bang van wordt en er dus een gevoel van onveiligheid ontstaat. Aan bedreiging hoeft echter niet altijd stelselmatig pesten, discriminatie of belediging vooraf te gaan. Pesten is niet strafbaar voor de Nederlandse wet, bedreigen is dat wél.
“ZEGGEN WAT JE DENKT, KAN OOK IETS AARDIGS ZIJN”
5. Bespreekbaar maken
Er kunnen allerlei signalen zijn waarbij je kan denken aan grensoverschrijdend of ongewenst gedrag door een collega trainer of door een kind uit dezelfde groep. Het belangrijkste signaal is misschien wel: ‘Ik heb het gevoel dat er iets niet klopt’. Bijvoorbeeld: Iemand die altijd veel aan het woord is en vrolijk, is nu opvallend stil en trekt zich terug. Of iemand die iedere week huilend uit een les komt, maar ook als een collega trainer wel heel negatief praat over een kind en jij dat niet herkent.
Maak het bespreekbaar! Aarzel niet om contact op te nemen met het bestuur en je zorgen kenbaar te maken als je een vermoeden heb van enige vorm van grensoverschrijdend gedrag. Uiteraard gaan we hier discreet mee om en kunnen we dit op jouw verzoek ook anoniem houden.
Heb je vermoedens van grensoverschrijdend gedrag door een of meerdere bestuursleden, dan kan je contact opnemen met de vertrouwenspersoon, als je je niet prettig voelt om dit met een bestuurslid te bespreken. De vertrouwenspersoon van de vereniging is Mirjam Zwiers en te bereiken via e-mail m.zwiers@okkdordrecht.nl.
6. Onderzoek instellen
Het bestuur is verantwoordelijk voor het realiseren van een prettig en veilig sportklimaat.
Indien wij klachten ontvangen die kunnen leiden tot een onveilig sportklimaat voor een kind of voor een groep, dan zal het bestuur moeten onderzoeken of de klachten reëel zijn.
Het maakt hierbij niet hoe die klachten zijn verkregen: dit kan via gesprekjes met leden en/of met ouders/verzorgers zijn, of via verkregen e-mail(s). Uiteraard gaan wij wel met beide partijen eerst in gesprek, om te kijken hoe en wat of om de lucht te klaren.
Bij meerdere klachten, maar ook bij een zeer ernstige individuele klacht waarbij de fysieke of mentale gezondheid van het kind in het gedrang komt, wordt een functioneringsgesprek met de leiding gehouden. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt met daarin de klachten. Als deze ernstig van aard en reëel zijn dan worden daarin ook de noodzakelijke verbeterpunten voor de trainer opgenomen.
Is na 2 gesprekken (lees: kansen) geen verbetering zichtbaar, dan kan het bestuur besluiten om een onderzoek in te stellen en de trainer gedurende het onderzoek onder toezicht te stellen of op “non actief” te zetten. Mocht het gedrag en/of houding van een trainer hebben geleid tot een onveilig sportklimaat dan kan het bestuur de samenwerking met een trainer per direct op te zeggen.
Gedragscode voor trainers
Denk goed na over jouw rol binnen de vereniging en hoe jouw gedrag anderen kan beïnvloeden.
“EEN GOEDE TRAINER-COACH REFLECTEERT OP ZIJN EIGEN HANDELEN”
Een trainer:
- zorgt voor een veilige en prettige omgeving. Schep een omgeving en sfeer waarin sociale veiligheid gewaarborgd is en ook zo wordt ervaren.
- is zich bewust van machtsongelijkheid en (soms ook) afhankelijkheid en misbruikt zijn positie niet. Gebruik je positie niet om op onredelijke of ongepaste wijze macht uit te oefenen.
- respecteert het privéleven en privacy van de sporter. Dring niet verder binnen in het privéleven van sporters dan noodzakelijk. Ga met respect om met de sporter en met de ruimtes waarin de sporters zich bevinden, zoals kleedkamers en douches.
- tast niemand in zijn waarde aan. Onthoud je van discriminerende, kleinerende of intimiderende opmerkingen en gedrag. Maak geen onderscheid naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele gerichtheid, culturele achtergrond, leeftijd of andere kenmerken. Sluit niemand buiten en wees tolerant.
- neemt geen gunsten, geschenken, diensten of vergoedingen aan om iets te doen of na te laten dat in strijd is met de integriteit van de sport. Krijg je iets aangeboden om iets te doen of na te laten, meld dit dan aan het bestuur.
- ziet toe op naleving van regels en normen. Zorg dus ook zelf dat je als trainer de regels goed kent en naleeft. Bijvoorbeeld het verplichte kledingvoorschrift en haardracht (zowel bij recreanten als bij de selecties)
- is open en alert op waarschuwingssignalen. Wees waakzaam en alert op signalen/klachten en aarzel niet om die door te geven aan het bestuur.
- spreekt zich niet kwaad uit over de vereniging. Onthoud je van negatieve gedragingen en uitlatingen waardoor de vereniging in diskrediet wordt gebracht. Wees integer en gedraag je respectvol naar leden, collega’s, vrijwilligers, ouders en het bestuur.